Discriminatie op basis van handicap en zwangerschap tijdens de sollicitatieprocedure...
Discriminatie op basis van handicap en zwangerschap tijdens de sollicitatieprocedure en bij de aanwerving geeft recht op een jaarloon als schadevergoeding volgens een arrest van 28 juni 2021 van het Arbeidshof Antwerpen
Een farmaceutisch bedrijf maakte zich tijdens de sollicitatieprocedure en bij de beslissing een andere kandidate aan te werven, schuldig aan discriminatie op basis van de auditieve handicap van de sollicitante en op basis van haar zwangerschap. Deze discriminatie op 2 verschillende gronden en op 2 verschillende tijdstippen, geeft recht op tweemaal de forfaitaire schadevergoeding van 6 maanden loon.
Hiermee mildert het arbeidshof het vonnis dat de arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Mechelen eerder in deze zaak velde. Zij kende de vrouw 3 keer de forfaitaire schadevergoeding toe.
De vrouw, een gedoctoreerde bio-ingenieur, met een auditieve beperking (doofheid) en zwanger, solliciteerde in januari 2018. De onderneming liet de sollicitatieprocedure aanslepen. Zij gaf de kandidate niet dezelfde mogelijkheden om haar competenties te tonen als een andere, horende kandidate die niet zwanger was.
In een eerste reactie op de sollicitatie meldde de onderneming: ”Doofheid is een issue, maar ik wil zien of het een klein of een groot probleem is.” Vervolgens had de kandidate één gesprek met één manager, gericht op de vacature. Zij kreeg het aanbod om tegen betaling van thuis uit een tijdelijke administratieve taak te verrichten. De onderneming omschreef die taak als bureauwerk dat een student kan doen. Deze taak zou haar toelaten aan de kandidate te “wennen” en andersom. Het was geen test voor de vacante functie.
De kandidate die de onderneming finaal aanwierf, solliciteerde pas een maand later. Zij had 2 gesprekken die gericht waren op de functie, telkens met 2 andere personen. Deze kandidate kreeg ook de mogelijkheid om een test af te leggen, op basis waarvan de onderneming haar competentie voor de vacante functie kon beoordelen.
De afgewezen kandidate stelde de onderneming in gebreke. Zij achtte zich nadelig behandeld door haar handicap. De onderneming reageerde daarop met de melding dat haar profiel wel aansloot bij de vacature, maar dat zij hoopte op een geschikte kandidaat die eerder aan de slag kon. Door haar zwangerschap kon de afgewezen kandidate immers pas ten vroegste in juli of augustus 2018 starten. Dat is volgens de onderneming één van de redenen voor de keuze voor de andere kandidate, en niet de handicap.
Het arbeidshof aanvaardt dat er feiten zijn die een directe discriminatie op basis van handicap en van geslacht doen vermoeden. Het stelt vast dat de onderneming niet bewijst dat het de kandidate ook zou hebben afgewezen als zij een horende kandidate was geweest, die niet zwanger was. Het beslist dat dit discriminatie is op basis van handicap en op basis van geslacht
(zwangerschap). De onderneming discrimineerde de kandidate tijdens de sollicitatieprocedure en bij de beslissing om haar niet aan te werven.
Voor de discriminatie op grond van geslacht kent het arbeidshof de afgewezen kandidate op basis van de Genderwet een forfaitaire schadevergoeding van 6 maanden loon toe. Daarnaast heeft zij met toepassing van de Antidiscriminatiewet recht op een tweede schadevergoeding van 6 maanden loon, wegens de discriminatie op basis van handicap. De discriminatie op basis van handicap tijdens de sollicitatieprocedure is verweven met deze bij de niet-aanwerving. Zij leidt slechts 1 keer tot schade. Vandaar dat het arbeidshof, anders dan de arbeidsrechtbank, voor deze discriminatie geen 2 afzonderlijke vergoedingen toekent. Het berekent de schadevergoeding op basis van het startloon van de kandidate die finaal werd aangeworven.
Het arbeidshof beveelt de onderneming om de discriminerende praktijken te staken. Omdat de onderneming aantoont dat zij ondertussen stappen zette om discriminaties in de toekomst te vermijden, acht het arbeidshof het niet nodig aan dit bevel een dwangsom te koppelen.