Racisme kan tot ontslag om dringende reden leiden.
Racistische communicatie tussen collega’s kan leiden tot een ontslag om dringende reden, zo werd geoordeeld in een opmerkelijk arrest van het Arbeidshof Luik van 20 mei 2021
Het ontslag om dringende reden is de zwaarste sanctie In het arbeidsrecht. Zij is enkel weg gelegd voor ernstige tekortkomingen die de professionele samenwerking onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt. Een werknemer die een dergelijke fout pleegt heeft geen recht meer op een opzegtermijn aangezien het vertrouwen dermate geschaad is dat dan verderzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer kan.
Het Arbeidshof oordeelde dat een werkneemster die via Messenger naar een collega berichten had gestuurd met racistische connotaties over een collega zorgkundige (van Martinikaanse afkomst en met een zwarte huidskleur) terecht was ontslagen om dringende reden.
Dat het Arbeidshof zwaar tilde aan de feiten blijkt uit het feit dat de werkneemster zelfs een bijzonder hoge anciënniteit had en dat er evenmin waarschuwingen voor soortgelijke feiten waren geweest.
De uitlatingen waren volgens de voorzitter bijzonder vernederend en deden afbreuk aan de waardigheid (een collega tot aap reduceren). Volgens het Hof ging het racistische en haatdragende reacties ten aanzien van een collega waardoor de werkgever niet anders kon dan reageren. Uiteraard heeft men het recht om zich te uiten en zelfs om collega’s te bekritiseren maar haar loyaliteitsplicht ten aanzien van haar werkgever beperkt deze vrijheid.
Belangrijk is ook dat het Hof niet in is gegaan op het argument dat de communicatie tussen collega’s een privé zou zijn geweest en eigenlijk nooit bedoeld was om buiten de verzender en de ontvanger te worden bekendgemaakt.
Het Hof herinnerde er aan dat er een delicaat evenwicht bestaat tussen, enerzijds, het recht van de werknemer op vrijheid van meningsuiting en eerbiediging van het privé leven (dat verankerd is in zowel artikel 8 van het EVRM als artikel 22 van de Grondwet), en, anderzijds, de verschillende verplichtingen in verband met de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. In dit geval stelde het Hof dat er geen sprake was van inmenging in of controle van privécommunicatie door de werkgever aangezien de collega ontvanger van het racistische bericht gechoqueerd naar haar werkgever was gestapt. De werkgever heeft dus zelf geen actie genomen. Bovendien is het privéleven van de werkneemster niet absoluut beschermd.
De rechtspraak beschouwt in het algemeen racistische uitlatingen als een ernstige tekortkoming waarbij rekening wordt gehouden met de context waarin ze worden geformuleerd, de positie van de auteur, de voorgeschiedenis, het eventuele opzet om te schaden en de aantasting van het imago van het bedrijf, om te beoordelen of ze de schending van het vertrouwen door de werkgever rechtvaardigden.